Het gaat niet meer
Er is zo’n moment waarop je merkt dat het niet meer gaat. Dat je altijd als vanzelf zo hard werkt, met iedereen rekening houdt, geen nee zegt, ervoor kiest om je hart dicht te doen, confrontaties of fouten vermijdt, etc. En dat dat helemaal niet is wat je eigenlijk wilt. Dat het je veel te veel energie kost, of dat je meer zou willen doen wat klopt voor jou, maar dat dat niet lukt of dat je niet precies weet wat dat dan is. De hoeveelheid last die je hiervan ervaart kan uiteenlopen van een vaag gevoel van ontevredenheid tot overspannenheid en burn-out, en alles daar tussenin.
Wat dan wel?
Je hebt een verlangen. Een verlangen naar meer rust, openheid, energie, liefde, ruimte, creativiteit. Een verlangen om meer jezelf te zijn, jezelf helemaal in te kunnen brengen, waar en met wie je ook bent. Een verlangen om te kunnen ontspannen, er gewoon te zijn. Dat verlangen verdient het om in het licht gezet te worden. En te onderzoeken hoe je daar naartoe kunt werken.
Hoe kan het nou dat je dit zo graag wilt, en dat het toch niet lukt?
Om je verlangen waar te maken is het belangrijk dat je je bewust wordt van je automatische patronen, zodat je ze kunt herkennen en ermee om leert te gaan. Deze patronen worden ook wel overleefpatronen, overleefmechanismes of gewoontepatronen genoemd.
Als we als kind pijn of angst ervaren, en we zijn te klein om die ervaring goed te verwerken en reguleren, kunnen overleefpatronen ontstaan.
Om te kunnen snappen hoe overleefpatronen ontstaan, moet je weten dat ons brein onder andere uit de volgende delen bestaat:
- Het reptielenbrein (hersenstam) is ontstaan vanuit fysieke overlevingsdrang en zorgt voor basale fysieke functies als ademhalen, hartslag, bloeddruk en spijsvertering. Dit is ook het deel van het brein dat bij gevaar reageert met de vecht of vluchtreactie. Rond drie maanden is het reptielenbrein volledig actief.
- Het limbisch- of zoogdierenbrein is betrokken bij emotie (vreugde, angst, boosheid, verdriet), emotieregulering, emotioneel geheugen, genot en motivatie. Rond de achtste maand is ook het tweede deel, het zoogdierenbrein, volledig op gang.
- De neocortex met de prefrontale cortex is het deel waarmee we kunnen nadenken over dingen, oorzaak en gevolg kunnen inschatten, plannen, structuur aanbrengen, impulsen controleren, problemen oplossen, etc. De ontwikkeling hiervan begint rond de achtste maand en gaat door tot ongeveer je 23e jaar.
Iedereen komt als kind in aanraking met pijn, verdriet, angst of andere nare ervaringen. Deze ervaringen kunnen overweldigend en bedreigend voelen. Omdat onze neocortex nog niet ontwikkeld is ben je nog niet in staat om zelf die ervaringen te reguleren. Daar heb je volwassenen voor nodig. En die zijn niet altijd beschikbaar. Onze verzorgers zorgen zo goed mogelijk voor ons, maar niemand is in staat om een kind op elk moment precies dat te bieden wat het nodig heeft. Gewoon omdat ook ouders soms naar de wc moeten. Iets niet in de gaten hebben. Zelf emotioneel niet beschikbaar kunnen zijn. En soms zijn ouders zelf getraumatiseerd, waardoor er verwaarlozing, mishandeling of misbruik kan plaatsvinden.
Daarom doet ons systeem iets ontzettend slims. Het bedenkt een manier om te kunnen overleven, de dreiging af te wenden, ondanks de overweldigende ervaring die we hebben.
Zo ontstaan overleefpatronen.
Een combinatie van je talenten, je karakter en ervaringen zorgt ervoor welk soort overleefpatroon je ontwikkelt. Ben je van nature empathisch, dan ontwikkel je makkelijk een patroon waarin je goed oplet wat anderen nodig hebben en je aanpast aan ze. Ben je erg gevoelig en slim, dan is je hoofd een goede ontsnappingsmogelijkheid van al dat gevoel, en kun je grip proberen te krijgen op de situatie door te willen snappen wat er gebeurt. Of door goed op te letten wat er van je wordt verwacht en daar dan erg je best voor te gaan doen. Je kunt ook kiezen voor alleen zijn, uit contact gaan, alles in je eentje proberen op te lossen. Of een patroon van zelfkritiek of kritiek op anderen ontwikkelen, drama maken, de slachtofferrol nemen, heel hard werken, of verdwijnen, als je het gevoel hebt dat je er niet mag zijn.
Dit zijn allemaal manieren om te zorgen dat je het overleeft. De pijn, de angst, het verdriet, de eenzaamheid. En dat is ongelofelijk nuttig.
Deze patronen ontwikkelen zich dus vanaf dat je heel jong bent en maken neurale paden in je brein. Je kunt dit zien als een snelweg waar veel verkeer overheen gaat, je maakt automatisch en onbewust gebruik van deze patronen, omdat je dat nu eenmaal altijd hebt gedaan. Altijd en overal. En ze zetten zich onbewust voort als je volwassen bent.
Patronen doorbreken
Tot het moment dat je merkt dat je dingen doet die je eigenlijk niet wilt, of die niet gezond voor je zijn. Om iets te veranderen is het belangrijk dat je je bewust wordt van je automatisch patronen, zodat je ze kunt herkennen en ermee om leert te gaan. Deze patronen verdwijnen nooit helemaal, maar je kunt er wel veel minder last van hebben.
Via mijn unieke manier van intuïtieve coaching met een stevige onderbouwing vanuit verschillende methodes help ik jou om je patronen te doorbreken en recht te doen aan wie jij bent. Zodat je helemaal, zonder voorhoud, jezelf kunt zijn.
Reactie plaatsen
Reacties